De 'winter' is uiteraard de ideale periode om de verzameling groenblijvers eens aan de tand te voelen, en de kruidtuin is dan natuurlijk de handigste plek om dat te doen aangezien daar meestal naambordjes bij staan.
Zo stonden onder andere de Osmanthus burwoodii, Skimmia japonica, Mahonia, Ligustrum japonica/sinense, Lonicera nitida, Choisya ternata, Berberis, Bergenia, zonneroosjes Helianthemum (halfwintergroen maar nu dus groen), heide (Erica en Calluna), lavendelheide (Andromeda polifolia), Rhodedendrons, Pieris japonica, bamboe, Gaultheria, Photina fraseri, taxus en buxus, ilexen, Pachysandra, Leucothoe walteri, Camellias, Sarcococca hookeriana, hederas, Cotoneaster, Aucuba japonica en anderen... nog mooi in het blad.
Heel wat planten dragen reeds bloemen, veel meer dan je zou verwachten. De Cammelias dragen dikke knoppen, een aantal durven al wat kleur van de bloem prijsgeven (C. japonica 'Donkelaarii') maar nog een aantal anderen (C. 'madame Lourmand', 'Adolphe Audusson', 'da Vinci') staan al flink open. De winterakoniet (Eranthis hyemalis), Chrysosplenium macrophyllum, Sarcococca confusa, Mahonia x media, viooltjes, Waldsteinia geoides (Waldsteinia is een bodembedekker waar je kan op lopen heb ik ergens gelezen), Viburnum bodnantense kaal met witroze bloemen, Helleborus foetidus en odorus, Chaenomeles speciosa, Mahonia aquifolium, Jasminum nudiflorum (die onderweg tegen de gevel van een huis nog meer in bloei stond). De Hamamelis staat in alle kleuren te pronken. De Kerria japonica stond er in Leuven nog kaal bij. De narcissen staan toch al een 10-tal centimeter (gesloten) boven de grond.
Een kleine anecdote over de Camellias, en in het bijzonder de C. Japonica 'Donkelaarii'. De Universiteit heeft in het begin van de 18e eeuw (1738) de eerste Hortus Botanicus opgericht. De studenten geneeskunde maakten hier gretig gebruik van. De eerste tuin lag aan de overzijde van de huidige, maar met de toename van de studenten bleek die reeds vlug te klein en in 1819 werd op het terrein van een gesloopt Kapucijnenklooster de nieuwe botanische tuin aangelegd. Architect Chalrles vander Straeten (1771-1834) en hoofdtuinman Andreas Donkelaar (1783-1858) ontwierpen de botanicaschool volgens het plansysteem van Linnaeus. Volgens de overlevering heeft Andreas Donkelaar er voor gezorgd dat Leuven de vijf eerste Camellias van de westerse landen in bezit kreeg. In 1829 kwamen deze toe van de P.F. von Siebolds Japanse plantenexpeditie. De Camellias waren eigenlijk bedoeld voor de Universiteit van Leiden, maar Donkelaar vergat … die door te sturen. Die Camelia kreeg vanaf toen de naam Camellia japonica ‘Donkelaarii’. De plant was jaren verdwenen maar werd recent in Frankrijk bij een kweker teruggevonden en is nog steeds een doorn in het oog van de Nederlanders.
Onderweg waren eksters aan het stoeien, waarbij nog twee andere eksters blijkbaar oog en zinnen hadden gezet op die ene cloaca. Maar eksters paren normaal in de lente, zijn ook zij in de war ?
No comments:
Post a Comment