Woensdag na de les ademde Lorre, rustend op zijn kussen, sneller dan gewoon voor hem was. Zijn buik stond ook vreemd, opgeblazen en ingevallen tegelijk, dat kon wel eens de oorzaak van zijn kortademigheid zijn. Toch maar even naar de dierenarts van wacht, kon me niet schelen dat het al na 22u was.
Temperatuur wat verhoogd maar verder alles normaal. De dierenarts wist niet wat het was maar wel dat hij niet ter plaatse zou doodvallen, als ik hem daarliet konden ze hem de volgende ochtend met het team verder onderzoeken. Hierlaten ? Geen sprake van, ik breng hem morgenvroeg wel terug. "Slaapt hij buiten, want ik heb hem net vochtafdrijvers ingespoten, nee, keuken, oei ?" Geen probleem, ook al kon het een spannende nacht worden (hij kon z'n plas bij wijze van dagen ophouden, maar was beschaamd voor hoogst uitzondelijke accidentjes die dan nog meestal onze schuld waren); maar een nachtje plaspauzes is het minste wat je kan doen voor een vriend.
In zijn normale doen sprong hij de volgende ochtend in en uit de wagen, sleurde me nog eens naar een geschikte plasplaats en huppelde hij de praktijk binnen. Zijn ademhaling leek ook rustiger en zijn buik wat strakker (2,5 kg geplast), alles verliep volgens plan, wat was ik eigenlijk een aansteller geweest. "Tot straks e jong".
Niet dus, want door een gezwel op het hart sijpelde er vocht in de buik. Niets aan te doen, opereren kon hoogstens wat tijd rekken (dagen) maar de uitkomst was zeker : hij zou stikken en het was redelijk egoïstisch om hem dat thuis op eigen kracht te laten doen, dat verdiende hij niet.
"Dit spuitje gaat snel." Maar na twee spuiten in het hart, en eentje intraveneus begon de dierenarts toch al wat te mompelen tussen zijn tanden terwijl hij de vierde spuit optrok - nooit gezien. Onverwoestbaar ... maar die vierde was niet meer nodig. Een laatste diepe zucht en het was over.
We gaan hem missen. Zijn innemende welkomsten die volgens hem nooit snel genoeg gingen, hoe hij mijn sloefen bracht of als hij die niet vond een andere trofee. Het patineren en het getrippel op de vloer. Zijn perfecte tegen-likje voor elke emotie. Hoe hij aan zijn neus kon krabben zonder zijn poten te gebruiken terwijl "snoet" het enige kunstje was dat hij kon (het was een hond, geen circusdier). Hoe tolerant hij was (naar mens en dier) maar omhooggevallen macho's met plezier naar hun echte plaats in de roedel begeleidde; meestal door er bovenop te gaan zitten. Hij deed alleen een vlieg kwaad, was de enige in huis die alle spinnen durfde pakken. Zijn onvoorwaardelijke vriendschap en zijn onfeilbare mensenkennis (als hij je niet vertrouwde was je onbetrouwbaar, geen hoger beroep). Hoe hij tot ieders verbazing bijna het clubrecord 'naar baasje rennen' brak, hij brak in elk geval het record 'met de instructeur er nog aan vast'. Hoe hij je kwam wakker maken met zijn natte neus tegen die van jou, of door eens in je gezicht te niezen. Zijn zuchtjes en gejammer, zijn gehuil, hoe hij soms meezong als ik op de gitaar speelde of ... zijn scheten. Hoe je hem bij het grasmaaien elke strook opnieuw moest vragen om ergens anders te gaan liggen. De diepe kuilen in de tuin of zijn hoopjes, hele zoden die in het rond vlogen als hij een spurtje trok of bij het voeten vegen na het kakken - hij gaat zijn zegje niet meer kunnen doen in de aanleg van de nieuwe borders (heeft wel alle planten van Beervelde boven op zijn rustplaats gekregen). Zijn heerlijke natte-honden-geur als het regende, kammen deed hij liever dan ik. Eigenlijk kon hij alles fantastisch behalve zwemmen, 60kg droge spier zonder vlottend vermogen, tot 1,70m ging het nog met één teen op de bodem en één neusgat boven water maar als het dieper ging moest je gaan helpen. Nee, water daar moest je hem niet voor wakker maken. Achterwaarts-poepschuiven tot hij een steun in de rug vond (jouw voet misschien; bij de dierenarts duwde hij zo nog de poot van onder het bureau), zijn loodzware hoofd op je knie, zijn attenderende poot als je ooit durfde stoppen met frotten. Hoe hij al eens iemand (iedereen?) liet schrikken met zijn imposante lichaam (aan die meneer in Postel die in zijn 's zondagse kostuum - het was een feestelijke zondag - achteruit in een groene sloot kopje onder ging : zoveel afstand was een beetje overdreven), maar hoe hij na die eerste indruk iedereen inpakte zelfs wie een bloedhekel had aan honden, de knuffelbeer (behalve die meneer in Postel). Hoe hij met zijn krachtige staart een kast kon doen meekwispelen, of je een blauwe plek op je been bezorgde. Zelf had hij eigenljk geen pijndrempel, zelfs niet toen hij zichzelf in de piemel sneed aan het kofferslot van de blauwe wagen (sindsdien niet meer zijn lievelingswagen); behalve die ene keer toen de wind de keukendeur loeihard dichtsloeg en het voorlaatste kootje van zijn puppystaart brak. Hoe hij steeds aan mijn voeten lag. Zijn sporen in de dauw en in de sneeuw. Zijn kommen maken. Kwijl knippen. Poten vegen. Samen achter de (auto)dieven, balletje gooien, "szoek", "good boy",.. en al de rest.
Gewoon, dat hij er was.
Het was rationeel de beste keuze maar het doet enorm veel pijn, op tien minuten afscheid moeten nemen van je allerbeste vriend (mijn excuses aan al de anderen die die plaats ambiëren) is erger dan verschrikkelijk. Ook al weet je als baasje dat je een dier ooit moet afgeven ... we waren er niet op voorbereid, hij was gezond. Tien minuten. Tien jaar is een mooie leeftijd voor het ras, maar buiten zijn witter wordende snuit zag je er niks aan, hij rende door de tuin zoals hij dat al tien jaar deed. Niet nog vele jaren erbij was eigenlijk ondenkbaar.
Het worden eenzame nachten voor de tv, aan de computer of in de keuken. Thuis is niet meer helemaal thuis, er ontbreekt iets, er ontbreekt heel veel ... teveel.
VERDOMME
Een voorlopig laatste keer : (luister mee meneer de dierenarts) A bullmastiff is not a bordeaux dog is not a boxer ...